Overdracht en Tegenoverdracht
(waar hij/ hem/ man staat, kan ook zij/ haar/ vrouw gelezen worden)
Er is sprake van Overdracht wanneer iemand de ander anders ziet dan die werkelijk is. Dit ligt aan de manier waarop diegene de buitenwereld waarneemt, hoe die het ziet en niet wat die werkelijk ziet. Hij projecteert iets of iemand uit het verleden, van zichzelf op de ander of buitenwereld. Iemand raakt dan verblind en dat kan schadelijk of pijnlijk zijn voor deze persoon. We herhalen allemaal patronen die we geleerd hebben van de oudste relaties die we kennen: Met onze ouders, tussen onze ouders en met onze broers en zussen, etc., bewustwording hiervan kan veel ellende voorkomen.
Tegenoverdracht is de Overdracht van degene, waar de ander op een bepaalde manier afhankelijk van is (bijv. een coach, counsellor, psycholoog, hulpverlener, leraar, etc.). Dit kan gebeuren wanneer deze (hiërarchisch hogere) persoon iets van zichzelf in de ander ziet en zich daar niet bewust van is. Het is dan ook belangrijk dat diegene altijd bij zichzelf te rade mag gaan of dit van hem is of van de ander. Het is belangrijk om bewust te zijn van je eigen ideeën en gevoelens t.o.v. de ander, zodat je deze niet verwart met die van de ander. Wees je ook bewust van het feit dat wat je waarneemt een projectie kan zijn van je eigen (onbewuste) gevoelens.
Een voorbeeld van Overdracht: Een leerling is boos omdat hij vindt dat de leerkracht te weinig voor hem doet en zegt te willen stoppen met de cursus. Wanneer de leerkracht zich bewust is van de 'Overdracht' van de leerling, dan betrekt die dit niet op zichzelf en zal vragen stellen in de trant van: "Heb je het idee dat andere mensen ook te weinig voor je doen, of in het verleden hebben gedaan?" "Gebruik je je woede wel vaker als pressiemiddel?" "Loop je vaker weg wanneer je niet krijgt wat je wilt?". De leerkracht blijft dan bij de leerling en kijkt met hem samen waar de reactie vandaan komt. Dit kan veel inzicht opleveren voor de leerling.
Een voorbeeld van Tegenoverdracht: Een leerkracht die heel blij is met complimenten van een leerling, kan onbewust gewenste vragen gaan stellen om de leerling tevreden te houden. Of een leerkracht die heel hard aan het werk is voor een leerling en vergeet dat diegene zelf het werk mag doen, zodat deze eigen inzichten krijgt en zodoende de antwoorden op de vragen en oplossingen zelf kan bedenken. De leerling zelf weet namelijk altijd het allerbeste wat goed voor hem is, alleen kan hij op dat moment om wat voor reden dan ook de antwoorden niet bij zichzelf vinden. De leerkracht kan vanuit dat vertrouwen gerichte, inzichtelijke, diepergaande, confronterende vragen stellen, zodat de leerling deze inzichten en antwoorden wel (weer) zelf kan vinden.