Medicatie
Het is belangrijk te weten wat medicatie wél en niet doet. Medicatie gebruiken is net als je bril opzetten wanneer je bijziend bent. Het stelt je in staat om beter te functioneren. Alleen ga je met een bril op, je niet vanzelf anders gedragen, een verslag schrijven of zelfs maar op tijd uit je bed komen ’s morgens. Het stelt je ogen in staat om beter te functioneren, wanneer jij ervoor kiest om ze open te doen! Jij bent de baas over je gezichtsvermogen. Of je je je bril opzet, ogen opendoet, hoe je dit doet en waarnaar je kijkt, wordt door jou bepaald. Zo werkt dit ook bij medicatie.
Medicatie zorgt ervoor dat de stofjes dopamine en noradrenaline (neurotransmitters) vrij kunnen komen, waardoor je zenuwstelsel in staat wordt gesteld om boodschappen beter door te sturen. Hierdoor kun je: Alerter zijn, je beter focussen, meer motivatie en minder lusteloosheid voelen. Zodoende zorgt medicatie ervoor dat je je capaciteiten en kennis beter kunt gebruiken. Medicatie geeft je géén vaardigheden om iets te doen, daarvoor is begeleiding (in de vorm van coaching/ counselling/ therapie) absoluut noodzakelijk.
Geen medicatie bij AD(H)D kan veel meer schade doen, zowel emotioneel als sociaal, dan wat voor mogelijke bijwerkingen van medicatie dan ook. Helaas dringt dit nog niet door bij het grote publiek en bepaalde media helpen hier vaak niet bij. AD(H)D medicatie is één van de meest wereldwijd onderzochte middelen! Alleen bij oneigenlijk gebruik, zoals bijvoorbeeld door jongeren zónder AD(H)D of bij geen goede begeleiding door een daartoe bevoegde in AD(H)D gespecialiseerde arts kunnen er, net als bij andere medicijnen, risico’s aan verbonden zijn. Het is jammer en een misvatting dat deze middelen door sommige mensen worden gezien als drugs. Bij mensen met AD(H)D vullen ze juist tekorten aan.
Wanneer medicatie op de juiste manier wordt gebruikt en gemonitord door een arts, in combinatie met gespecialiseerde begeleiding m.b.t. het AD(H)D- gedrag, ervaren cliënten met AD(H)D een toename aan controle, motivatie, concentratie, rust en een verbetering in de sociale interactie. Zij voelen zich helderder in het hoofd en hebben geen overstroom meer aan gedachten. Er is ook minder chaos in handelingen, meer overzicht in planning, meer aandacht voor de (emoties van de) partner en zaken die voorheen niet gedaan werden (of half), komen nu wel af. Ook zeggen ze, veel beter in staat te zijn om met stress en rusteloosheid om te gaan, met minder frustratie. Het lijkt of er meer zin ontstaat om structuur in het leven aan te brengen. Er wordt meer geluisterd en er worden minder dingen vergeten. Wat ook als prettig ervaren wordt, is dat er minder vaak ruzies en conflicten zijn. Vaak hoor ik cliënten zeggen, spijt te hebben dat ze niet eerder aan medicatie zijn begonnen. Deze medicatie geneest niet, d.w.z. dat zodra je stopt met het innemen van de medicatie, het effect ook weg is.
ADD vaker
Het feit dat steeds meer volwassenen met deze diagnose te maken lijken te krijgen, ligt vooral aan de toegenomen kennis, de behandelmogelijkheden en de ontwikkelingen binnen onze maatschappij. Er zijn steeds meer prikkels. Zo is er steeds meer geluid in onze omgeving (verkeer, televisie, video, computer, mobiel, iPad, etc.), zijn er meer indrukken en neemt onze algemene ‘levenssnelheid’ steeds verder toe. De verwachtingen die men aan zichzelf stelt (of die anderen stellen), worden steeds hoger. Je moet meekomen, bijblijven en jezelf ontwikkelen. Doordat de figuurlijke lat veel te hoog ligt, komen steeds meer mensen thuis, op school of op het werk in de problemen. Wanneer men het echt niet zelf kan redden en ook de omgeving weet geen raad meer, dan wordt er in de meeste gevallen een beroep gedaan op de medische of geestelijke hulpverlening. De kans is dan aanwezig dat een hulpverlener ADD vaststelt en de persoon doorverwijst voor verder onderzoek.
Er zijn mensen die ADD een modeziekte of verschijnsel noemen. Het is geen nieuwe ‘ziekte of stoornis’, het is een stoornis die we vroeger vaak anders benoemden. Zo werd dit onder andere ‘Minimal Brain Damage’ genoemd. Men nam dan aan dat een kleine hersenbeschadiging de oorzaak was van het ‘niet-gangbare’ gedrag. Ook dachten veel mensen dat het een gedragsstoornis was waardoor men zich bijvoorbeeld ‘raar’ of asociaal gedroeg. Er werd toen niet gekeken naar mogelijke biologische oorzaken. Nu weet men dat dit wel het geval is, vooral door jarenlang Amerikaans onderzoek. Doordat de bekendheid van deze stoornis door de jaren heen is gegroeid en er meer kennis, inzake de beelden en uitingen van deze stoornis is (door onderzoek en praktijkervaringen), wordt deze minder snel verward met andere stoornissen en of afwijkingen en kan ADD sneller worden gediagnosticeerd.
Bijkomende stoornissen
AD(H)D gaat bij volwassenen vaak samen met andere psychische problemen. Zeventig procent van de mensen met AD(H)D hebben tevens last van depressieve gevoelens, angst- en dwangstoornissen, verslaving aan alcohol, drugs of een persoonlijkheidsstoornis.
ADD met depressie
De somberheid, die vaak bij een depressie past, wordt vaak gezien als een oorzaak vanwege de talloze mislukkingen die men in het leven heeft moeten doorstaan. De depressie wordt dan niet apart behandeld, dit wordt meegenomen in de begeleiding. Dit kan bijvoorbeeld door inzichtgevende gesprekken, ook bestaan er vormen van medicatie die goed zijn te combineren met AD(H)D en een depressie.
ADD met angst- en dwangstoornissen
Vaak heeft dit te maken met faalangst of het gevolg van een opeenstapeling van mislukkingen. Dit vraagt om onderzocht te worden, want wanneer er echt sprake is van een angststoornis dan heeft het de voorkeur om deze eerst te behandelen. Dwangmatigheid of perfectionisme kan een reden zijn om innerlijke chaos te compenseren. Wanneer met medicatie de innerlijke chaos kan worden gereduceerd dan verdwijnt ook de behoefte van dwangmatigheid en/ of perfectionisme. Wanneer er echt sprake is van een onafhankelijke dwangstoornis dan dient deze ook eerst te worden behandeld.
ADD met een persoonlijkheidsstoornis
Bij een aantal volwassenen met AD(H)D is in een eerder stadium een persoonlijkheidsstoornis vastgesteld. Een persoonlijkheidsstoornis als borderline heeft veel kenmerken die je ook bij iemand met AD(H)D treft. Ondanks dat deze diagnose samen kan vallen met AD(H)D, kunnen er toch kleine en specifieke verschillen zijn die een op zichzelf staande diagnose AD(H)D kan rechtvaardigen.
ADD met autisme of PDD-NOS
Steeds vaker wordt AD(H)D gezien als een onderdeel van het autistiform spectrum. Autistiform gedrag is geen autisme; het is op autisme gelijkend gedrag. Waar, bij personen met autisme de volledige triade aan kenmerken aanwezig is, doet zich bij mensen met autistiform gedrag slechts een enkel kenmerk van autisme voor. De overeenkomst ontstaat omdat beiden in veel gevallen problemen ondervinden bij het aangaan van sociale contacten. Het verschil is dat er bij iemand met autisme of PDD-NOS de aanleg ontbreekt voor sociale vaardigheden of sociale wederkerigheid.
ADD en verslaving
Mensen met AD(H)D hebben meer aanleg om verslaafd te raken aan bijvoorbeeld stimulerende, verdovende of kalmerende middelen, alsook computer- en sex- verslaving komen vaker bij mensen met AD(H)D voor. De exacte oorzaak is niet helemaal duidelijk, wel leidt in de meeste gevallen het gebruik van middelen tot een reductie van de symptomen. Dit vergroot de kans op verslaving, waardoor de problemen groter worden. In veel gevallen leidt een verslaving uiteindelijk tot een verergering van de symptomen. Een geslaagde behandeling voor AD(H)D kan de verslavingsgevoeligheid doen afnemen. Belangrijk is dan wel dat men bereid is om te stoppen met het gebruik van deze middelen. Ook een tweesporen beleid waarbij aan de ene kant de verslaving wordt behandeld en aan de andere kant begeleiding bij de AD(H)D. Medicatie zoals Ritalin wordt vaak gezien als een surrogaatdrug die middelen als speed, XTC en cocaïne vervangt. Desondanks blijft dit medicijn de meest gezonde alternatieve vorm tegen een verslaving.